Spreekopdracht Vorstellen


Opdracht 1

A  Bekijk het filmpje van Katja.

B  Maak nu je eigen filmpje waarin je jezelf voorstelt. Doe dit in het Duits. Gebruik tenminste 15 van de zinnetjes die Katja gebruikt. Pas de zinnetjes aan aan jouw situatie.

Hieronder staan de zinnetjes die Katja in het filmpje gebruikt in de Nederlandse vertaling. Maar jij zegt ze natuurlijk in het Duits.

Zinnetjes

Wie ben jij?

Ik ben Katja.

Hoe heet je? Wat is je naam?

Ik heet Katja. Mijn naam is Katja

Ik ben twintig (jaar oud).

Waar kom je vandaan?

Ik kom/ben uit Duitsland.

Uit de USA.

Uit Engeland.

Waar woon jij?

Ik woon in een stad.

Wat doe jij (zoal)?

Ik ga nog naar school.

Ik ben student/studente.

Ik ben leraar/lerares.













Wat doe jij in je vrije tijd?

Ik speel (graag) piano.

Ik speel (graag) voetbal.

Ik teken (graag).

Ik spreek (graag) met vrienden af.

Ik leer Duits.

(Het is) leuk je te leren kennen.

Ja.

Nee.

Jawel.

Alsjeblieft.

Dank je wel.

Graag gedaan.

Alsjeblieft.

Excuseer me/sorry.

Sorry.

Het spijt me.

Nog een keer, graag.

Wil je dat nog een keer zeggen?

Hoe zeg je …?