Meer en minder


Vroeger was de toekomst anders. Er was veel meer van, toen. Nu is er vooral geschiedenis. Tijd dus om te kijken naar De toekomst van gisteren (1972) waarmee ik zeker niet alleen het boek van Harry Mulisch met die titel bedoel. Dat boek, dat o.a. het megalomane Germania-project van Albert Speer en vooral diens baas en zingever Hitler behandelt, leerde me al op vrij jonge leeftijd dat een blik op de toekomst meestal weinig te maken heeft met die toekomst zelf, maar alles met het verleden en vooral het heden waarin die toekomst beschreven werd.  Deels had ik dat zelf ook ontdekt, al heb ik het nooit zo onder woorden weten te brengen. Van De reis naar de maan (1865) van Jules Verne herinner ik me vooral de oneindige verveling van saaie taal. Moderner, maar ook ouder dan ikzelf waren Raket naar de maan (1953) en Mannen op de maan (1954) uit de Kuifje-reeks van HergÄ—. Nog spannender wat betreft toekomstvisie waren twee albums van Edgar P.Jacobs over Blake & Mortimer: Het raadsel van Atlantis (1957)  en De valstrik (1962)

De valstrik

De valstrik die de crimineel Miloch voor Mortimer uitzet, heeft de vorm van een chronoscaaf, een tijdmachine waarin men zich, als het toestel niet gemanipuleerd is, vrijelijk door de tijd kan bewegen. Een voor science-fiction-auteurs zeer welkome vinding die de meest wonderlijke avonturen en miraculeuze ontsnappingen mogelijk maakt. Bekende voorgangers van de chronoscaaf zijn de Tijdmachine van H.G. Wells en natuurlijk de Teletijdmachine van Prof. Barabas.